Mijn vrouw belt de merkdealer. Ze heeft sinds een week een andere, jong-gebruikte auto. Luxe karretje met mooie, extra luxe wielen. Daar moeten slotbouten op (vind ik).
Enfin, vindt zij ook en we bedenken dat de dealer van haar (nieuwe) merk die vast heeft.

Mijn vrouw gaat ze maandag bellen. Want ze moet ná haar werk bij de dealer langs en die daaropvolgende vrijdag willen we met haar auto weg.
Zo gezegd, zo gedaan.

Niet veel later die maandag belt zij mij. Nogal verbaasd. “Kun jij donderdagmiddag met mijn auto naar de garage?”
“Hoezo”, vraag ik, maar vermoed al direct wat.
“Ze moeten die dingen bestellen. Dat snap ik nog wel. Maar ze kunnen ze er niet om kwart voor vijf op zetten.”
“Meen je niet?” repliceer ik.
“Echt wel! Belachelijk! Ik moest me maar aanpassen, zei die vent toen ik vertelde dat ik tot half vijf moet werken en vrijdag niet kan. Waarop hij botweg zei dat zij ook maar tot half vijf werken!”, snauwt mijn vrouw.
“Zo zo, wat denken ze enorm goed mee met hun klanten! En dan verdienen ze ze daar vlot. Dan te bedenken dat jij een nieuwe klant voor hen zou kunnen worden. Doe je nu niet meer.”
“Ik zal wel moeten als ik bij dat merk een dealer zoek. Ze hebben bedrijven in alle plaatsen om ons heen.”
“Nee hoor, dat moet niet. Maar dat zoeken we wel uit.”

Nu mag ik donderdagmiddag naar diezelfde merkdealer van een merk met een beest in het embleem. Ben héél benieuwd wat ik ga tegenkomen. Zouden ze een kop koffie hebben?